Over ons
Wie zijn we?
Eind 2017 sloegen twee ngo’s de handen in elkaar om een versnelling hoger te schakelen in de strijd tegen tabak: de Stichting tegen Kanker en Kom op tegen Kanker. Ze startten een overkoepelende Alliantie voor een Rookvrije Samenleving op met deze organisaties: het Vlaams Instituut Gezond Leven, de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VGRT), de Belgische Cardiologische Liga, de Gezinsbond, het Fonds des affections respiratoires (FARES), de Service d’Étude et de Prévention du Tabagisme (SEPT) en het Observatoire de la Santé du Hainaut (OSH).
Onze missie, visie en strategie
Roken is met stip de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak. In België leidt roken tot zo’n 15.000 doden per jaar. Een roker op twee sterft aan de gevolgen van tabaksverslaving. Tabak is verantwoordelijk voor 30% van de sterfgevallen door kanker.
De Alliantie voor een Rookvrije Samenleving wil een samenleving waar niemand nog (over)lijdt aan de gevolgen van roken en meeroken.
Met de Alliantie voor een Rookvrije Samenleving en onze campagne “Generatie Rookvrij” willen we roken denormaliseren en streven we naar een maatschappij waarin ieder kind geboren vanaf 2019 rookvrij kan opgroeien. We willen van niet-roken de norm maken in de hele samenleving en voor alle bevolkingsgroepen.
Door een bundeling van krachten wil de Alliantie bijdragen aan een rookvrij België en daarmee gezondheidswinst voor de Belgische bevolking realiseren.
Onze aanpak steunt op twee pijlers die elkaar versterken:
- We voorkomen dat er nieuwe rokers bijkomen. Enerzijds door jongeren te beschermen tegen de verleiding om te beginnen met roken, anderzijds door kinderen te beschermen tegen tabaksrook.
- We dringen het aantal rokers terug door hen te stimuleren om te stoppen met roken.
We ijveren voor een betere wetgeving op alle beleidsniveaus en we creëren rookvrije omgevingen in samenwerking met organisaties die onze missie een warm hart toedragen, waardoor een maatschappelijke beweging op gang komt en het politieke draagvlak voor beleidsmaatregelen verder groeit.
